HISTORIE VAN DVC

DVC van voor de fusie
De Delftsche Voetbal Club D.V.C. (ook wel bekend onder de naam Delftse Vrienden Club) werd in maart 1908 door een 20-tal Delftse jongelui, bestaand uit vooral middenstanders, opgericht.

Het blijft lange tijd dubieus: gaan we voetballen of wordt het een kegelclub. Het wordt uiteindelijk een voetbalclub met een niet-prestatiegericht imago waarbij het plezier voorop staat.

Er werd begonnen in september 1908 in de 2e klasse van de HVB en Arie Zelisse wordt gekozen als eerste voorzitter.

In 1910 vinden de eerste ‘transfers’ al plaats als een vijftal DHC-ers naar DVC overgaan, waaronder de latere voorzitter Lou Houtzager.

In het seizoen 1919-1920 wint DVC drie wedstrijden voor het einde met 3-1 van Alphen, dat bij een overwinning kampioen zou zijn geweest. De resterende wedstrijden moeten DVC nog 5 punten opleveren, hetgeen lukt. Op 28 maart 1920 volgt het absolute hoogtepunt als DVC door een zege van 2-0 tegen ASC kampioen wordt en promoveert naar de 2e klasse.

Deze beginjaren verliepen zeer succesvol en D.V.C. deed haar intrede in de NVB, de latere KNVB. Er werd gespeeld tegen clubs als DHC, RVC, Fortuna, Unitas en ADO. DVC had inmiddels 4 elftallen op de been.

In die jaren werd ook veel aan atletiek gedaan. Er waren ’s zomers zelfs landelijke atletiekwedstrijden voor voetbalclubs.

Hoogtepunt was voor DVC in 1922 op het estafettenummer 4 x 400m; de DVC-lopers liepen sneller dan het Nederlandse record. Het record werd door de atletiekbond niet erkend, omdat de voetballers geen lid waren van de atletiekunie. In 1925 neemt Pim van Baarle de voorzittershamer over. In 1932 wordt Pim van Baarle de eerste Ere-voorzitter van DVC. Na hem zullen Pierre ten Dam, Cees van Dongen en Arie Huisman deze ere-onderscheiding nog te beurt vallen.

In augustus 1934 wordt gepleit voor professionalisering van de voetbalsport ter verbetering van het algemene peil. In 1935 worden er proefwedstrijden gespeeld met twee scheidsrechters. Het experiment is geen succes en vindt geen vervolg.

Tijdens de oorlogsjaren probeert DVC onder voorzitterschap van Pierre ten Dam onder moeilijke omstandigheden het verenigingsleven in stand te houden. Op 16 juli 1945 speelt DVC de eerste wedstrijd na de bevrijding. Tegen BEC, onze latere fusiepartner, wordt met 2-0 verloren.

In 1949 is DVC ingedeeld bij o.a. BEC, Delft, Westlandia en Celeritas.

De bezoekersaantallen waren ongekend. Bij DVC-Delft waren ruim 1000 betalende bezoekers. Op tweede Kerstdag tijdens dezelfde competitie werd een record aantal van 2000 toeschouwers gehaald bij DVC-BEC.

DVC behaalt 19 punten uit 20 wedstrijden en eindigt in de middenmoot. BEC wordt kampioen.

De sfeer binnen de vereniging is ook daarna opperbest gebleven, ondanks de vaak wisselvallige voetbalprestaties.

Na een periode waarin de ‘downs’ duidelijk de ‘ups’ in aantal overtroffen, werd DVC op 28 juni 1957 “amateurkampioen van Delft”. BEC werd in de finale na strafschoppen verslagen.

In 1958 volgde promotie naar de 1e klasse HVB. In 1988 promoveerde het 1e elftal (na degradatie) wederom naar de 1e klasse HVB om vervolgens het daarop volgende seizoen weer te degraderen.

Op 30 augustus 1958 krijgt DVC definitief domicilie in het sportpark Brasserskade. Op 6 december 1958 – DVC is inmiddels 50 jaar oud – opent DVC haar nieuwe clubgebouw, het 2e in haar bestaan.

Op 24 december 1964 overlijdt Ere-voorzitter Pim van Baarle.

In de 60-er en 70-er jaren zijn er de bestuurlijke perioden van een drietal legendarische DVC-voorzitters, te weten:

Arie Huisman voorzitter van 1962-1966 (vierde en huidige Ere-voorzitter),

Piet van ’t Hof † voorzitter van 1966-1975 (Ere-lid) en Cees van Dongen † voorzitter van 1975-1980 (derde Ere-voorzitter)

In 1977 overlijdt onze eerste Ere-voorzitter Pierre ten Dam.

Nadat een eerdere poging in 1952 met voornamelijk ambtenaren van de belastingdienst was mislukt, werd in 1970 de vereniging uitgebreid met een zaterdagafdeling.

Het 1e elftal startte in de 2e klasse van de HVB. Na vijf succesvolle jaren volgde in 1975 promotie naar de grote K.N.V.B. Tot 1986 kon de zaterdagtak behoorlijk meedraaien. Ook het 2e elftal speelde in de res. 3e klasse van de KNVB.

Uiteindelijk degradeerde het eerste opnieuw naar de HVB. In het seizoen 1989-1990 werd een periodetitel behaald, maar tijdens de nacompetitie kwam men net iets te kort.

DVC-zondag speelt gedurende vele jaren in de “onderafdeling”, later de 5e klasse van de KNVB. Onder de bezielende leiding van Bram Rontberg (oud-prof.) wisten zij in het seizoen ‘96-‘97 naar de 4e klasse te promoveren. Helaas niet voor lange tijd. Enkele jaren later volgde degradatie en speelde DVC opnieuw in de 5e klasse.

Begin jaren ’90 constateerde de gemeente Delft dat het sportpark Brasserskade aan groot onderhoud toe is. De financiële middelen konden beschikbaar komen door een deel te verkopen aan commerciële sportbedrijven. Na jaren van discussie met en tussen de verenigingen hakte de gemeente de knoop door, verkocht de velden langs de snelweg en gaf DHC ter compensatie de velden van DVC. Toen uiteindelijk ook de vervangende velden met een fietspad en hekken van het clubgebouw werden gescheiden en DVC de daarover aangespannen rechtszaak verloor, restte slechts de keuze tussen verhuizen en fuseren.

In 1999 ontving het bestuur een uitnodiging van BEC voor een hernieuwd samenwerkingsoverleg


BEC van voor de fusie
BEC werd op 1 mei 1916 opgericht door een twaalftal leden, onder de naam Blauw-Wit Exelcior Combinatie met P. van Straaten (voorzitter), H. Sluis (secretaris) en P. Haaksman (penningmeester).

Vanaf 1918 staat de legendarische voorzitter Steef Haaksman

gedurende meer dan 40 jaar aan het roer van de vereniging.

Steef Haaksman (1896-1986) was voorzitter tot 1958.

Hij was wel betrokken geweest bij de oprichting van BEC, maar werd in 1916 als soldaat gemobiliseerd (vanwege de Eerste Wereldoorlog).

Pas in 1918 werd hij daarom voorzitter. Met secretaris Jan de Wit stond BEC jarenlang bekend als de ‘club van Haaksman en De Wit’.

Haaksman, in het dagelijks leven schilder (o.a. bij machinefabriek Reineveld) was een rustige man, die over veel humor beschikte. Als bestuurder was hij altijd op de club en bijvoorbeeld nooit te beroerd om bij een lager elftal op zijn zondagse schoenen als grensrechter op te treden. Ook met collega-bestuurders in Delft had hij een uitstekende verhouding. Steef Haaksman genoot een bijzondere populariteit bij BEC en werd door jong en oud ‘ome Steef’ genoemd. Bij zijn afscheid in 1958 werd hij koninklijk onderscheiden en tot Ere-voorzitter benoemd. In de bestuurskamer van BEC werd een door Kitty Wiepking vervaardigd borstbeeld van hem geplaatst. Daarnaast werd hij voorzitter van de reünistenvereniging en bleef nog jarenlang een graag geziene gast.

In de beginjaren werd er gespeeld in de Delftse competitie. In 1920 werd de club toegelaten tot de HVB. In die jaren waren de voetbalvelden in Delft van een uitzonderlijke slechte kwaliteit. Dit tot ergernis van de Haagse ploegen als die naar Delft moesten afreizen. De velden van DHC, Delfia, DOV, en DVC waren met de regelmaat van de klok afgekeurd.

BEC begon aan de Rotterdamseweg en speelde er tot 1949. Het terrein, eigendom van het Rijk, was door de gemeente aangekocht voor een industriële bestemming. BEC moest verdwijnen en kwam zodoende zonder veld.

Spontaan werd er door DHC, Wippolder en DVC hulp aangeboden en werden de diverse elftallen verspreid over deze clubs gedurende een seizoen ondergebracht. Een pikzwarte bladzijde in de historie, het ging met de club bergafwaarts. Ter compensatie kreeg BEC een terrein aan het Jaffalaantje aangeboden en de eerste kantine verplaatsing werd een feit.

Onder leiding van trainer Vervloet wist BEC al snel weer kampioen te worden. Met één van de beste elftallen die BEC ooit rijk was werd ten aanschouwen van duizenden toeschouwers in een zinderende wedstrijd gewonnen van DSO uit Zoetermeer. Bekende namen uit die tijd waren Nelis Kalden, Joop Bodde, J. de Wit, Wim Vos, Toon de Koning, Jantje van ’t Woudt, Aad Koene, Cris Hexpoor, Cor Wiegman, Janus Reuring, Jan Blom en Aad Vervloet.

In de jaren ’50 werd de handbalvereniging BEC opgericht, door geldgebrek ging (volgens geschiedschrijving) deze tak weer snel ter zielen.

In 1952 volgde de verhuizing naar de Buitenwatersloot. Weer werd de kantine mee verhuisd.

In het seizoen 54-55 degradeert BEC naar de 4e klasse.De familie Schilperoort neemt het kantinebeheer over van de familie Rensen. De sfeer lijdt er niet onder en de vereniging kwam weer tot bloei en groeide. Toen kwam het allang verwachte bericht: BEC moest voor de 3e keer verhuizen, nu naar het nieuwe sportpark de Bras. Onder de bezielende leiding van Jan Rogaar werd de kantine opnieuw opgebouwd met voor die tijd een uiterst moderne centrale verwarming (geschenk NKF).

We schrijven 1958, BEC groeide uit tot een van de grootste clubs van Delft met meer dan 500 leden en donateurs. BEC heeft zich door de tijd heen niet alleen op sportgebied enige faam verworven. Ook op sociaal gebied liet zij van zich spreken, zoals met de acties voor de gehandicapten. Beroemd was de benefietwedstrijd tussen BEC, versterkt met befaamde internationals als Abe Lenstra en Faas Wilkes, tegen het Delfts Districts-elftal. De aftrap werd verricht door Coen Moulijn. Uitslag 3-2. In 1966 siert BEC haar 50-jarig bestaan op met een historisch feest met klinkende namen als Willy en Willeke Alberty en Andre van Duin.

In dat zelfde jaar werd besloten tot een ingrijpende verbouwing van de kantine om later, in 1977 te besluiten tot een nieuwe clubaccommodatie; mede ingegeven door de slechte kwaliteit van de oude opstallen, voorwaar geen overbodige luxe.

In de jaren 70 volgen wisselende successen elkaar snel op. Van 75 tot 85 speelde BEC in de 4e klasse, waarna het weer promoveerde naar de 3e klasse.

In 1985 doet het damesvoetbal haar intrede. Een jaar later volgt met groot succes de biljartclub.

De jaren 90 is er grote terugloop van het aantal jeugdleden. Ook sportief gaat het bergafwaarts. Deze jaren worden gekenmerkt als de magere jaren voor de club.

In 1999 werd, na een eerdere poging, opnieuw toenadering gezocht met DVC om een ‘samenwerking’ tussen beide clubs te bespreken.


Het DVC en BEC van na de fusie
In 1999 werd besloten om tussen de beide verenigingen tot een fusie te komen, met als belangrijkste voorwaarden:

• de naam DVC

• de clubkleuren van BEC.

Fusie had een aantal grote voordelen.

In de eerste plaats vulden de beide clubs elkaar perfect aan. BEC bracht een gunstig gelegen accommodatie in. DVC bracht, naast een flinke spaarsom, ook een afkoopsom van de gemeente in. BEC had damesvoetbal. DVC had een Zaterdagtak. BEC had haar biljartclub. DVC had een tennis- en een visclub. Zodoende werd het totale activiteitenaanbod aan de leden verbreed.

In de tweede plaats kon er eindelijk letterlijk en figuurlijk weer gebouwd worden. De bijna 10 jaar durende onderhandelingen met de gemeente vroegen vrijwel alle aandacht en leidden tot veel frustratie en onzekerheid. Bestuursleden “branden op”, renovatie werd uitgesteld en de jeugd “liep leeg”. Maar nu hadden we eindelijk onze handen weer vrij voor constructieve zaken.

Ten slotte was fusie ook voor de gemeente een grote wens. Het strookte in haar beleid om het aantal voetbalverenigingen te beperken en was uit oogpunt van maatschappelijke kosten de meest aantrekkelijke oplossing voor enkele praktische problemen, waaronder de veldverdeling, op het sportpark Brasserskade. Mede hierdoor was het investeren in het kunstgras- en het tennisveld een haalbare kaart.

De fusieclub besloot de accommodatie van BEC rigoureus te verbouwen. Een schitterende accommodatie met een totaal nieuwe uitstraling werd uiteindelijk gerealiseerd. Hierbij is voorzien in 10 moderne kleedkamers met dito wasruimten, vergaderruimten, massageruimte, opslagruimten etc. Het gehele gebouw is voorzien van vloerverwarming en de kleedruimten zijn van binnenuit toegankelijk geworden. Ook de moderne, hygiënische keuken en de grote gezellige kantine met o.a. ruimte voor biljarten en darten mogen niet onvermeld blijven. Voorwaar een prachtig gebouw dat zijn gelijke niet kent.

In december 1999 is DVC naar de vernieuwde locatie verhuisd en op 1 januari 2000 is het geheel vernieuwde clubgebouw officieel in gebruik genomen.

Ook organisatorisch gezien heeft er nieuwbouw plaatsgevonden. Als grootste wapenfeit moet hierbij de oprichting van een enthousiaste jeugdcommissie genoemd worden. Daarnaast is een jeu de boules commissie in het leven geroepen.

Na de fusie, speelt DVC zowel op zaterdag als op zondag. Sinds 20?? speelt alleen de zaterdagafdeling nog in de standaardklasse. Op zondag wordt door het ontbreken van een standaardteam, alleen nog gespeeld in de reserve- (recreatie-) klassen.

DVC neemt momenteel (2015-2016) deel aan de competitie met 6 zaterdag herenteams, 1 damesteam en 3 zondag herenteams.

De jeugdafdeling bestaat weer uit 17 teams.

Met 1 Mini-F, 3 F-teams, 5 E-teams en 3 D-teams, 3 C-teams, 1 B-Team en 1 A-team is de weg naar de toekomst weer ingezet!

Het streven van onze vereniging is het opleiden van jonge mensen tot clubmensen, die het voetbal blijvend op een hoger plan kunnen brengen en die later mogelijk onze vereniging in diverse functies kunnen helpen voortbestaan. Sport en plezier gaan hand in hand, waarbij veelal de sport geen doel doch een middel is, een overwinning geboekt door goed spel en eendrachtig samenwerken heeft haar waarden meer dan eens bewezen in de historie.